De hoofdvraag van mijn profielwerkstuk luidt: 'Hoe reageert de mens op een bepaalde prikkel uit het milieu en hoe onstaat deze reactie?'. Om deze vraag te beantwoorden heb ik een paar deelvragen over mijn onderwerp bedacht. Ten eerste zal ik deze deelvragen hieronder vermelden:
- Welke zintuigen heeft de mens en wat voor prikkels ontvangen deze?
- Welke weg leggen impulsen af door het lichaam?
- Wat zijn adequate prikkels en wat is een prikkeldrempel?
- Wat is het verschil tussen het autonome zenuwstelsel en het animale zenuwstelsel?
De eerste deelvraag wordt in de pagina 'zintuigen' uitgebreid uitgewerkt. De andere deelvragen zal ik op deze pagina verder uitwerken.
Het zenuwstelsel
Het zenuwstelsel bestaat uit het centrale zenuwstelsel (grote hersenen, kleine hersenen, hersenstam en ruggenmerg) en het perifere zenuwstelsel (zenuwen). De zenuwen verbinden het centrale zenuwstelsel met alle delen van het lichaam. Bij het tot stand komen van gedrag speelt het zenuwstelsel een belangrijke rol. Een prikkel is een invloed uit het milieu op een organisme. Denk bijvoorbeeld aan geur of kleur. Onder invloed van deze prikkels onstaan er impulsen in het zenuwstelsel. Je hersen verwerken deze en geven weer nieuwe impulsen door aan bijv. speekselklieren (watertanden) of spieren.
De cellen die de impuselen ontvangen worden zintuigcellen (receptoren) genoemd, de cellen die de impulsen voortgeleiden worden zenuwcellen (conductoren) genoemd en de cellen die het uitvoeren worden spiercellen en kliercellen (effectoren) genoemd.

Er bestaan 3 typen zenuwcellen:
- Sensorische: geleiden impulsen van receptoren naar zenuwstelsel.
- Motorische: geleiden impulsen van zenuwstelsel naar receptoren.
- Schakelcellen: geleiden impulsen binnen zenuwstelsel.
De weg van impulsen door het lichaam
Bij het reageren op bepaalde prikkels uit het milieu kunnen impulsen op verschillende manieren worden voortgeleid. We onderscheiden bewuste reacties en reflexen. Van beide zal ik als uitleg een voorbeeld geven.
Bewuste reacties
Stel, iemand duwt je van de zijkant, je kijkt opzij en je duwt terug uit irritatie. Dit noemen we een bewuste reactie, het is een gewilde beweging. Op het moment dat je geduwd wordt gaan er impulsen van de receptoren in de huid naar schakelcellen. Hierdoor worden ze naar de grote hersenen geleid. Je wordt je van het duwen bewust doordat de impulsen in het sensorische centra worden verwerkt. Je kunt dan gaan kiezen of je terugduwt of het er maar bij laat. In dit geval kies je voor terugduwen. Er ontstaan in de motorische centra impulsen en die worden weer naar de schakelcellen i het zenuwstelsel geleid. In de hersenstam ontstaan impulsen die naar je spieren in je nek worden geleid en dat zorgt ervoor dat je je hoofd draait. Er gaan ook impulsen naar de spieren in je romp en ledematen en dit zorgt er dan weer voor dat je terug duwt.
Reflexen
Als bijvoorbeeld de dokter een tik geeft op je onderbeen schiet je been omhoog zonder dat je dat zelf bewust doet, er ontstaat dus een reflex. Dit is een vaste, snelle en vooral onbewuste beweging op een bepaalde prikkel. De dijspier wordt een beetje uitgerekt door het tikje en er ontstaan impulsen in de zintuigcellen. Deze worden weer naar het ruggenmerg geleid. De uitlopers van de sensorische zenuwcel vertakken zich en het ene deel wordt naar motorische zenuwcellen geleid (dijspier trekt zich samen) en het andere deel worden er impulsen naar schakelcellen geleid. Deze geleiden impulsen naar weer andere motorische cellen. Hierdoor wordt verhinderd dat die motorische cellen impulen geleiden naar je onderste dijspier. Deze spier ontspant zich.
Er worden ook impulsen naar de hersenen geleid en hierdoor wordt je je kort na de tik bewust van de tik en van je reactie.
Adequate prikkels en prikkeldrempel
Een ontvangen prikkel kan heel sterk of juist helemaal niet sterk zijn. Bij zo'n hele zwakke prikkel ligt de prikkelsterkte dan onder de drempelwaarde. Een prikkel moet sterk genoeg zijn en lang genoeg duren om boven die drempelwaarde te liggen. Wanneer een prikkel onder de drempelwaarde ligt, ontstaat er geen impuls.
Een prikkeldrempel wordt verhoogd als één bepaalde prikkel lang aanhoudt of als er een voorafgaande prikkel heel sterk was.
Adequate prikkels zijn de soort prikkels waarvoor de drempelwaarde van een zintuig het laagst is. Het is dus de prikkel waarin een bepaald zintuig gespecialiseerd is. Elk zintuig heeft een andere adequate prikkel. Een aantal voorbeelden van zo'n adequate zijn:
- Licht is de adequate prikkel van het oog
- Geluid is een adequate prikkel van het oor
- Druk is een adequate prikkel van de drukzintuigen in de huid.

Autonome en animale zenuwstelsel
Het zenuwstelsel kan ook worden ingedeeld op grond van functie. We onderscheiden het animale zenuwstelsel en het autonome zenuwstelsel.
Het animale zenuwstelsel regelt vooral de bewuste reacties en reflexen. Er worden houdingen en bewegingen van je lichaam geregeld. Zintuigen en skeletspieren zijn hier vooral bij betrokken.
Het autonome (of vegetatieve) zenuwstelsel regelt vooral de werkingen van de inwendige organen. Bijvoorbeeld hartslag, ademhaling, vertering etc. Het staat dus niet onder invloed van de wil. Dit zenuwstelsel wordt weer onderverdeeld in een orthosympatisch deel en een parasympathisch deel. Het orthosympathische zenuwstelsel zorgt voor een toestand van het lichaam waarin activiteiten zoals lichamelijke inspanning mogelijk zijn. Het parasympathische zenuwstelsel zorgt voor een toestand van rust in het lichaam, waarbij omstandigheden gecreëerd worden die opbouw van weefsel en herstelmechanismen van het lichaam bevorderen.
Maak jouw eigen website met JouwWeb